Bouw van Windsor Castle
Windsor Castle, het oudste en grootste bewoonde kasteel ter wereld, heeft een geschiedenis die bijna een millennium omspant. De constructie weerspiegelt de veranderende smaak van de vorsten die er hebben gewoond.
Willem de Veroveraar koos de locatie voor Windsor Castle strategisch rond 1070. Het oorspronkelijke kasteel was een motte-and-bailey structuur, bestaande uit een houten donjon bovenop een kunstmatige heuvel, omgeven door een houten palissade en een bailey (omsloten binnenplaats). Windsor begon zijn transformatie in een koninklijke residentie onder Henry I vanaf ongeveer 1110. Henry II herbouwde de oorspronkelijke Normandische donjon in steen als de Ronde Toren, een kenmerk van Windsor. In de daaropvolgende 60 jaar werden de buitenmuren ook herbouwd in steen, waardoor de verdediging van het kasteel werd versterkt.
Edward III ondernam het meest uitgebreide en duurste middeleeuwse bouwplan in Windsor en veranderde het tussen 1350 en 1377 van een militair fort in een groots gotisch paleis. Onder leiding van de bisschop van Winchester werd de Upper Ward grotendeels verbouwd tot luxe koninklijke appartementen voor de koning en koningin, gerangschikt rond binnenplaatsen. St. George's Chapel, in de Lower Ward, werd gebouwd door Edward IV in 1475 en voltooid in 1528 onder Henry VIII.
George IV bracht met architect Jeffry Wyatville ingrijpende veranderingen aan de buitenkant aan om het kasteel een imposanter silhouet te geven, waaronder het verhogen van de Ronde Toren en het toevoegen van kantelen. Hij creëerde ook de Grand Corridor en de Waterloo Chamber en richtte het interieur rijkelijk in de Franse Empirestijl in.